“Goh, dat jij als psychiater in de alternatieve hoek zit!”
Dat kreeg ik afgelopen week te horen.
Ik moest er om lachen. En ik begreep de opmerking ook wel. Maar klopt het ook?
Aanvankelijk had ik ook schroom om met de opleiding tot equitherapeut/paardencoach te beginnen. Ik ben als psychiater immers wetenschappelijk opgeleid. En therapie met behulp van dieren valt nu eenmaal nog niet onder “evidence based practice”.
al·ter·na·tief (bijvoeglijk naamwoord) 1 de keus latend tussen twee zaken of mogelijkheden: alternatieve plannen; alternatieve geneeswijzen, alternatieve straffen andere dan de gebruikelijke 2 anders dan de massa: alternatieve types
Ondanks mijn vertwijfeling wilde ik toch vooral mijn hart volgen. Ik verdiepte mij in scholingsmogelijkheden en heb een opleiding voor “Equine Assisted Therapy” afgerond. Onderdeel van de opleiding was het schrijven van een artikel gebaseerd op beschikbare wetenschappelijke literatuur.
Literatuur
Sinds het einde van de jaren ’70 van de vorige eeuw nam het aantal onderzoeken naar equitherapie en coaching met behulp van dieren (en dus ook paarden) een vlucht. Inmiddels is er veel literatuur beschikbaar. Een schat aan informatie is te vinden in het “Handbook on Animal Assisted Therapy”.
Op een goede manier onderzoek doen is ingewikkeld; je hebt de juiste opzet nodig, de benodigde proefpersonen en de juiste statistiek om alle gegevens goed te verwerken. In studies naar het effect van medicijnen gebruiken onderzoekers vaak placebo medicatie. Een placebo lijkt qua uiterlijk precies op de te onderzoeken medicatie, maar zonder de werkzame stofjes erin. Op deze manier kan je goed een vergelijking maken tussen twee groepen.
Maar er bestaat geen placebo-paard of een placebo-therapeut. Dat maakt het moeilijker om effecten van therapie te vergelijken.
De onderzoeken naar de bewezen effectiviteit (evidentie) van equitherapie zijn dus beperkt. Dit komt vooral door een gebrek aan nauwkeurigheid en kleine onderzoeksgroepen. Daarnaast is het moeilijk om vergelijkbare (homogene) groepen te onderzoeken. In het eerdere genoemde handboek is een overzicht te vinden waarin 64 studies zijn opgenomen. De studies hebben over het algemeen een klein aantal proefpersonen. Bij 52 van deze onderzoeken ziet men positieve effecten bij verschillende vormen van therapie met de inzet van het paard. Van de overige onderzoeken zijn de positieve effecten in 5 van de 64 onderzoeken gelabeld als niet klinisch significant en in 7 gevallen als wel klinisch significant. We zien dus wel positieve effecten, maar de bewijskracht ontbreekt vaak nog.
Ik las een recenter artikel uit december 2021 van K. Schütz en J. Schmitz. Zij trekken de conclusie dat deelnemers aan de coachsessie met het paard meer positieve en minder negatieve gevoelens ervaren dan deelnemers uit de controlegroep zonder paardencoaching. Echter, deze controlegroep kreeg in het geheel geen coaching. Ook was er vóór de start van het onderzoek al een duidelijk verschil tussen de groepen. De controlegroep had bijvoorbeeld bij de start van de studie al een lagere score op het gebied van positieve gemoedstoestand. Twee uur niks doen of twee uur met een paard en coach aan de slag, bij een groep die al positiever gestemd was… Het is dan niet verwonderlijk dat je een positiever effect krijgt van de groep die aan de slag ging mét paardencoaching.
Natuurlijk is het lastig, zo niet onmogelijk, om een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek van voldoende grootte te doen naar de evidentie van equitherapie. Het is niet haalbaar om een puur experimenteel onderzoek op te zetten. Hierdoor valt de onderzoeker vaak terug op quasi-experimenteel of kwalitatief onderzoek.
Hoopgevend zijn de lopende onderzoeken in Nederland, zoals de studie naar het effect van therapie met paarden bij jongeren met een autisme spectrum stoornis (ASS) van J. den Boer en een studie bij de Universiteit Utrecht in het kader van post-traumatische stress stoornis (PTSS) bij veteranen. De resultaten hiervan zullen nog even op zich laten wachten.
Wat is dat ook alweer, evidence based en methodisch werken? Evidence based werken komt oorspronkelijk uit Hamilton in Canada, waar in 1992 op de McMasters universiteit, de evidence based beweging is ontstaan. Het staat voor “het best beschikbare bewijs”. Daarbij wordt gebruik gemaakt van: 1. Informatie verkregen uit wetenschappelijk onderzoek, meestal in de vorm van collegiaal getoetste artikelen in vakbladen. 2. Ervaring en inzicht van de hulpverlener zelf. 3. Informatie van de cliënt. Evidence based en methodisch werken is erg belangrijk om kwalitatief goede zorg binnen de geestelijke gezondheidszorg te garanderen. Met methodisch werken wordt bedoelt: 1. Het omschrijven van een behandeldoel. 2. Het formuleren van middelen om behandelopties voor cliënten te overwegen. 3. Het aanpassen van die middelen aan de voorkeuren van de cliënt wat uitmondt in het opstellen van een behandelovereenkomst. 4. Het uitvoeren en monitoren van de interventies. 5. Evaluatie van de uitgevoerde behandeling
Uit de alternatieve hoek?
Hoewel er dus (nog?) geen wetenschappelijk vastgestelde evidentie is voor de werkzaamheid van equitherapie vind ik het wel belangrijk dat ik kan uitleggen wat ik doe.
Equitherapie dankt zijn werkzaamheid namelijk niet alleen aan het paard. Het paard is ook niet een soort wondermiddel dat ingezet wordt, het blijft gewoon een paard. Maar in de coaching en/of therapie maak ik gebruik van de eigenschappen van het paard . De kennis die ik heb vergaard als zorgprofessional combineer ik met de kennis die ik heb van het paardengedrag. Ik zie hoe de interactie is tussen de cliënt en het paard en kan dat benoemen. Ik help de bewustwording van de cliënt te vergroten. Hij krijgt meer inzicht in wat er speelt. En al ervarende leert hij oude patronen te veranderen.
Bij coaching/therapie met behulp van dieren is het dus van belang dat een bekwame professional (gedegen kennis van zorg én het dier) het proces begeleidt en bewaakt.
Alternatieve geneeswijze en complementaire geneeswijze zijn verzamelnamen voor behandelmethoden en diagnostische concepten die niet tot de reguliere geneeskunde behoren, en waarvan de werking niet wetenschappelijk is bewezen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Alternatieve_geneeswijze).
Kortom, ik gebruik reguliere (psychotherapeutische) methoden en kan ervoor kiezen dit met behulp van een paard te doen. Hoe alternatief ben ik dan?
Beste Laura,
Wat een helder verhaal.
Zelf tot mijn terugtreden altijd al geworsteld met de plek van de Vaktherapie en de lichaamsgerichte psychotherapie in het reguliere circuit. Gelukkig is de Vaktherapie steeds beter bekend en meer erkend. Dat geldt ook voor de lichaamsgerichte psychotherapie. Helaas zijn verzekeraars met hun vergoedingen van ‘aanvullende’ zorg noch erg voorzichtig.
Succes met je mooie werk!